SIED

Activiteiten - Symposium Industrieel Erfgoed leeft!

Symposium Industrieel Erfgoed leeft!

Symposium Industrieel erfgoed leeft!

Op 7 oktober ontving SIED zo’n 80 gasten in de oude Gasfabriek in Deventer.
Het industrieel erfgoed is deze dag besproken aan de hand van twee thema’s: duurzaamheid en  de betekenis van industrieel erfgoed voor de stad.
De SIED eerde met dit symposium tevens oud-voorzitter Eric Giesbers, die na 23 jaar in het bestuur afzwaait als voorzitter.

Thema 1 Industrieel erfgoed en duurzaamheid
De panelleden en hun stellingen:
Prof. Ir. Wessel de Jonge, architect en hoogleraar Heritage & Design, TU Delft: ‘Industrieel Erfgoed Leeft! En dat is ons – uit oogpunt van een circulaire economie – geraden ook!'
Gerda Kroeze, senior Adviseur Erfgoed Gemeente Deventer: ‘Het industrieel erfgoed van Deventer vormt voor nieuwe generaties de tastbare verbinding met het verleden van de stad;
 in relatie tot duurzaamheid vereist dat ook transitie van de erfgoed-sector en het centraal stellen van de toekomst’.

Eric Giesbers, oud-voorzitter SIED: ‘Behoud van Industrieel Erfgoed levert een duurzame bijdrage aan het weefsel van de stad...’


De Jonge: Erfgoed bewaren betekende vroeger: het culturele element behouden. Dat is nu uitgebreid met sociale en economische waarden. We raken ons bewust van de energie en de CO2 uitstoot in elke baksteen. De economische waarde wordt bij herbestemming geëvenaard, dit begint nu in de belangstelling te raken. Mijn studenten zijn niet meer geïnteresseerd in het neerzetten van iconische gebouwen, ze zijn steeds meer geïnteresseerd in en betrokken bij hergebruik van materialen en transitie van gebouwen. Wat nieuwe perspectieven oplevert. Hergebruik en circulariteit is populair en hip geworden. 
Kroeze geeft aan: Als overheid lopen we hierin wat achter. We wachten met smart op initiatieven uit samenleving, organisaties en vanuit universiteiten.
Hoe raakte men geïnteresseerd in Industrieel erfgoed? 
Giesbers: Het industrieel erfgoed moest 27 jaar geleden in Deventer opnieuw uitgevonden worden. Met van de sloop geredde erfgoed kwamen de verhalen los die er bij hoorden. Gebruikmakend hiervan werd de vertaalslag van het verleden van de stad naar duurzaamheid door de transitie van de erfgoedsector gemaakt. Ook SIED werkt samen met studenten die met een eigen moderne blik naar hun objecten kijken, wat ook hier nieuwe bruikbare inzichten oplevert.  Een mooi Deventer voorbeeld is de oude modellenmakerij van Nering Bögel, dat vervolgens laboratorium van Noury en van der Lande werd, waarna het getransformeerd werd tot Kunstenlab, waarna het ontwikkeld is tot appartementencomplex.
Zoiets is geen incident, de Jonge ziet hierin een herkenbaar patroon in  wat je positief en negatief kunt beoordelen. Industriële panden zijn industrie als je erin werkt. Daarna komt de “placemaking” via pioniers en kunstenaars. Vervolgens komen bedrijfjes die voor de inkomsten zorgen, waarna er grotere plannen gemaakt gaan worden. De pioniers worden eruit gegooid zodra een project succesvol begint te worden.  Een brede kijk is hierbij belangrijk: betrek ontwikkelaars erbij, investeringsmaatschappijen, overheid en soms ook privaat geld. Van groot belang is de ontwikkeling van creativiteit bij de bevolking. Kijk bijvoorbeeld hoe dat is uitgepakt in het havenkwartier, mét de grijze silo die nu als particuliere woning en kantoorpand in gebruik is. 

Thema 2 De betekenis van industrieel erfgoed voor de stad
De panelleden en hun stellingen:
Michaëla Hanssen, erfgoedspecialist, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE):‘Zonder erfgoedgemeenschap geen industrieel erfgoed’
Maarten Hanekamp, senior Stedenbouwkundige Gemeente Deventer:  ‘Met het oog op de stedelijke opgaves waar Deventer voor staat, moeten de heilige huisjes van het stedelijk erfgoed onderwerp van discussie kunnen zijn’.
Ellen Schild, architect en bestuurslid SIED: ‘Deventer was en is een maakstad bij uitstek; het erfgoed van die maakindustrie hoort bij het DNA van deze stad.’
Hanssen: erfgoed brengt mensen samen en zorgt ervoor dat de omgeving, die snel verandert, vertrouwd blijft. Het Europese Verdrag van Faro benadrukt deze maatschappelijke en verbindende rol van erfgoed en het belang van deelname door iedereen. Dit stimuleer je door geen drempels op te werpen als gemeente. De waarde moet gezien kunnen worden. Als we (RCE) het land in gaan spreken we de bevolking, bij pilots stellen we vragen. Erfgoed moet een kans krijgen. 
Kan dat zomaar vraagt Hanekamp, De nieuwe ontwikkelingen buitelen over elkaar heen. De gemeente is traag. De benadering zou meer integraal moeten zijn.  Dan vinden jonge mensen een toffe uitgaansplek, anderen een woonplek. Vanuit de zaal: zoals een burgerinitiatief? Politieke partijen hoeven niet alles in het gemeentehuis te bedenken. Maar luisteren naar mensen en hen betrekken bij de plannen. 
Goed idee, vindt Hanekamp. Wellicht aan te moedigen met subsidieregelingen, uitwisseling of uitnodigingen. Maar voegt hij eraan toe, met het oog op stedelijke opgaven van 11.000 woningen zullen  toch heilige huisjes moeten wijken. Ook industrieel erfgoed is in dit opzicht onderwerp van discussie. Want hoe gaan we de groei faciliteren? Het buitengebied, in de stad, de sprong over de IJssel, een bypass?  Dit kan tot nieuwe woonvormen leiden, maar waar en welke?
Vanuit de zaal: Er kunnen compacte nieuwe woonvormen gaan ontstaan, bijvoorbeeld op het oude terrein van ROTO Smeets. Kijk eerst eens wat er mogelijk is, voordat we toe gaan naar nog twee en een half keer de Vijfhoek. Kijk ook wat je hebt in de stad. Bouwen in het buitengebied gaat wel sneller. Denk ook aan agrarisch erfgoed. 
Hanekamp reageert: in de stad kan het leiden tot nieuw erfgoed. Agrarisch erfgoed is een interessante optie.  Herbestemming is mogelijk, als je verbeeldingskracht durft te gebruiken. 
Schild zegt: Deventer was en is bij uitstek erfgoed van de dienstensector en maakindustrie. Bij het verdwijnen van veel industrie zou ook het erfgoed verdwijnen. Met (de zojuist genoemde) verbeeldingskracht zijn projecten te bedenken van gedeeltelijke sloop en nieuwbouw met herbestemming. Schild noemt haar Reinwater project. Ook valt te denken aan concepten voor voormalige boerderijen. 
Hanssen: Als mensen een wandeling maken, lopen ze meestal langs erfgoed, er horen verhalen bij die plekken, het maakt de creativiteit los. De Jonge vult aan: in de loop van de tijd verandert de functie van een gebied en bebouwing, door andere ideeën. 
Kortom: erfgoed moet een forum zijn van burgerinitiatieven. Van tevoren valt wellicht te bedenken wat er later in een andere omstandigheid mogelijk kan zijn. Een cultuurhistorische waardebepaling kan hierin een zinvolle bijdrage leveren. SIED-voorzitter Mirjam Sweijd voegt hieraan toe: Het gaat niet over mooi of lelijk, of hoe je het benoemt, van belang is de circulariteit. De initiatieven vanuit de samenleving moeten niet tegengehouden worden, maar juist de ruimte krijgen.


Tot besluit van dit symposium komt locoburgemeester Ilse Duursma binnen.
Zij roept Eric Giesbers naar voren en benoemt zijn grote verdienste in de afgelopen 23 jaar voor de SIED, maar ook voor de stad Deventer. Dit heeft de gemeente doen besluiten zegt ze,  om Eric de Deventer stadspenning toe te kennen, welke ze hem vervolgens overhandigt. 
Eric Giesbers memoreert in zijn slotwoord de aanleiding voor dit symposium en zegt dat we met de uitvoering hiervan vieren dat de SIED steeds ontwikkelend, eigenwijs maar betrokken blijft.